Vanuit haar eigen ervaringen als klimaatactivist laat Hetty ten Holt zien hoe woorden ertoe doen en hoe ze tot onveilige situaties leiden: Misleidende woorden van een burgemeester over een klimaatprotest, van bedrijven over hun schadelijke praktijken en van burgers over hun medemens. Via Bas Heijne en George Orwell onderzoekt ze hoe het kan gebeuren dat mensen hun medemens niet meer als mens kunnen zien. En hoe het kwam dat haar eigen burgemeester zich niet meer om haar veiligheid als burger bekommerde. Lees het essay hieronder of download als .pdf via de knop. Vanuit mijn ooghoek zie ik iets uit de lucht op me afkomen. Het lijken ballen van aluminiumfolie. In een flits zie ik ook de lachende gezichten van twee jongens boven het hek uitkomen en even denk ik dat het mensen uit de supportersdemonstratie zijn die ons, in de tunnelbak tijdens de dagelijks blokkade op de A12, komen aanmoedigen. Dan valt er vlak voor me op de weg iets kapot. De jongens verdwijnen vliegensvlug uit beeld. Als ik even later met een papieren zakdoekje het eiwit van mijn tas en schoenen afveeg - mijn protestbordje heeft gelukkig de meeste viezigheid opgevangen - merk ik dat ik sta te trillen op mijn benen. Het wordt me even te veel. Het is de twintigste dag van de blokkade en het geweld, zowel van politie als omstanders, is de afgelopen weken steeds heviger geworden. Gedachten schieten door me heen: wat als de jongens terugkomen, met stenen of vuurwerk? Moet ik aangifte doen? Ik kijk opzij naar de enkele agent op de fiets die ons vandaag begeleidt. Die kan ons niet beschermen. Ik voel me kwetsbaar, bang en onveilig. Later die middag word ik achtervolgd en geïntimideerd door een jongen op een scooter. Daarna durf ik een paar dagen niet meer te komen. Ik had niet verwacht dat ik me zo onveilig zou voelen door mijn eigen overheid Een weg blokkeren is niet iets wat ik zomaar doe. Sterker nog, tot voor kort was ik een brave burger die bij wijze van spreken nog niet door een rood voetgangerslicht zou lopen. Begin dit jaar werd ik lid van Extinction Rebellion omdat ik steeds gefrustreerder raakte over het onvermogen van de overheid om de steeds prangender klimaatcrisis effectief aan te pakken. Ik nam deel aan een aantal reguliere demonstraties en toen in september de permanente blokkade van de A12 begon, nam ik me voor er elke doordeweekse dag naar toe te gaan. Ik had me goed voorbereid: me verdiept in de klimaatproblematiek, het demonstratierecht, de risico’s en uiteraard had ik een actie-training bij Extinction Rebellion gevolgd, waarin ik alle kneepjes van het actievoeren geleerd had. Ik wist dus enigszins waar ik aan begon. Toch heb ik de hevigheid van het geweld en de impact die dat op me zou hebben onderschat. Wekenlang continu spanning voelen, slecht slapen, elke nacht dromen over politie die me komt arresteren. Ik had niet verwacht dat ik me zo onveilig zou voelen en vooral dat ik me zo onveilig zou voelen door mijn eigen overheid. Want dat is wat er gebeurde. Wat de burgemeester hier heel geraffineerd doet, is demonstranten in een kwaad daglicht stellen Dat begint voor mij bij taal. Als schrijver en communicatieadviseur weet ik als geen ander dat woorden ertoe doen. Er is verschil tussen een ‘blanke’ en ‘witte’ huidskleur, tussen ‘laag’ en ‘praktisch’ opgeleid, tussen een ‘oorlog’ en een ‘speciale militaire operatie’. Woordkeuze is wat mij betreft nog belangrijker voor mensen met een publieke functie, dus ook voor Jan van Zanen, burgemeester van mijn woonplaats Den Haag, waar in september de permanente blokkade door Extinction Rebellion plaatsvond. Vanaf het begin heeft de burgemeester stelselmatig in onjuiste negatieve bewoordingen over de demonstraties gesproken; woorden die vaak door de media klakkeloos overgenomen werden in hun berichtgeving. Op de tweede dag van de blokkade, geeft de burgemeester in een statement aan de media aan ‘zich grote zorgen te maken over de ontwrichtende acties die voor de komende werkdagen zijn aangekondigd.’ en: ‘Met deze negende poging om een ontwrichtende blokkade op te werpen voor de inwoners van Den Haag, wordt het demonstratierecht wederom met voeten getreden.’ In het persoonlijke dagboek dat burgemeester Van Zanen bijhoudt op de website van de gemeente Den Haag spreekt hij over ‘de zoveelste illegale blokkade van de A12’. De woorden ‘illegaal’ en ‘ontwrichtend’ blijft hij bij herhaling gebruiken. Het is in de eerder genoemde mediaverklaring ook duidelijk wie de held is in zijn verhaal: ‘Ik zal mij ook de komende dagen blijven inzetten, om de ontwrichting van de stad tegen te gaan. Dat verdienen de inwoners van Den Haag en iedereen die hier aan het werk is.’ Tot slot spreekt hij nog zijn waardering uit voor de politie die later die middag de vreedzame demonstranten op de A12 zal platspuiten met een waterkanon. Wat de burgemeester hier heel geraffineerd doet, is demonstranten in een kwaad daglicht stellen door te doen voorkomen alsof zij zich bezighouden met ontwrichtende en verboden praktijken die buiten het demonstratierecht vallen en gericht zijn tegen de inwoners van Den Haag. En natuurlijk zijn er twee kanten aan dit verhaal. Waar ik een groep bezorgde burgers zie, die een belangrijk maatschappelijk thema onder de aandacht brengen en tijdens eerdere legale demonstraties volkomen genegeerd zijn, zien anderen werkschuw tuig dat met ontwrichtende illegale acties de inwoners van Den Haag dwarszit. Maar laten we nu eens kijken naar de feiten. Ik hou de burgemeester persoonlijk verantwoordelijk voor de onveilige situaties die ontstonden tijdens de blokkade Allereerst de vermeende illegaliteit van de blokkades. Alhoewel het blokkeren van een weg in beginsel natuurlijk verboden is, valt het onder voorwaarden wel degelijk onder het demonstratierecht. Amnesty International is hier op zijn website heel duidelijk over: ‘Het demonstratierecht wordt keer op keer verkeerd uitgelegd: met het argument dat de blokkade verboden is, worden de demonstranten keer op keer direct van de Utrechtsebaan (het deel van de A12 waar de blokkade was, red.) verwijderd. Maar ook een wegblokkade is een demonstratie, met veel ruimte in de wet.’ Ook het feit dat demonstranten op de A12 gearresteerd werden op grond van de wet openbare manifestaties (WOM), onderschrijft dat er wel degelijk sprake was van een demonstratie. Alle keren dat ik gearresteerd werd, was dat voor het demonstreren op een plek waar dat niet mag. Een licht vergrijp, waarvan een rechter eerder oordeelde dat hierop geen rechtsvervolging volgt. En dan het zogenaamd ‘ontwrichtende’ karakter van de blokkades. Wat veel mensen misschien niet weten (maar de burgemeester van Den Haag zeker wel), is dat de Utrechtse Baan in 2021 wegens onderhoudswerkzaamheden een half jaar in beide richtingen afgesloten is geweest. Dit heeft geen noemenswaardige problemen opgeleverd. De blokkades vonden dagelijks plaats om 12 uur, dus buiten de spits en slechts in een richting. Mensen moesten hooguit tien minuten omrijden. Niet echt ontwrichtend dus. De beweringen van de burgemeester zijn dus feitelijk onjuist of op zijn minst onvolledig. Waarom vind ik zijn misleidende woordkeuze zo problematisch? Omdat hij daarmee mij en mijn mede-demonstranten criminaliseert en zo in mijn ogen geweld tegen ons aanmoedigt. Bij zogenoemd ‘vijandig publiek’ dat in die woorden legitimiteit vindt voor hun agressieve gedrag (’we zullen de burgemeester wel even een handje helpen’). Maar ook bij de politie, die rechtstreeks door hem wordt aangestuurd en veel geweld gebruikte tegen demonstranten. Ik hou de burgemeester dus persoonlijk verantwoordelijk voor de onveilige situaties die ontstonden tijdens de blokkade. In de loop van de tijd gingen agenten steeds verder in hun taalgebruik. Ze zeiden tegen me: ‘Loopt u mee? Anders moeten we u pijn doen.’ Hoezo móet de politie mij pijn doen? Dat de overheid burgers in gevaar brengt is helaas ook in Nederland geen uitzondering. Neem bijvoorbeeld de Toeslagenaffaire en de aardbevingen door gaswinning in Groningen. Nu zou je kunnen denken dat de overheid weliswaar fouten maakt en knullige beslissingen neemt maar dat ze niet van kwade wil is en in beginsel toch het beste voorheeft met burgers. Maar dat scenario wordt steeds ongeloofwaardiger. Toen bekend werd dat Tata Steel en Chemours grote schade toebrengen aan de gezondheid van omwonenden, pakte de overheid deze bedrijven niet aan. Toen bekend werd dat het landbouwgif glyfosaat parkinson zou kunnen veroorzaken en dat de toelatingsprocedures voor bestrijdingsmiddelen aan alle kanten rammelen, weigerde landbouwminister Adema, ondanks twee kamermoties, om in Brussel tegen verlengde toelating te stemmen. Met alle beschikbare kennis valt simpelweg niet vol te houden dat de overheid het voorzorgsbeginsel serieus neemt: dat er maatregelen genomen worden wanneer er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat activiteiten negatieve gevolgen kunnen hebben voor het milieu of de gezondheid, ook als hard wetenschappelijk bewijs nog ontbreekt. In de steek gelaten door hun overheid, zien burgers zich steeds vaker genoodzaakt naar de rechter te stappen. De bekendste zaak tegen de staat is denk ik die van Urgenda, waarin Urgenda eiste dat de staat de uitstoot van broeikasgassen zou verminderen. De staat ging tot twee keer toe in beroep maar Urgenda won. Doordat de overheid tekortschiet in haar toezicht op bedrijven, worden ook bedrijven vaker voor de rechter gedaagd. In 2021 won Milieudefensie een rechtszaak tegen Shell en deze NGO dreigt nu ook met rechtszaken tegen bedrijven uit de financiële sector, als ze doorgaan met het financieren van activiteiten die het klimaat schaden. Directies van Tata Steel en Chemours worden door omwonenden zelfs persoonlijk voor de rechter gedaagd. Die bedrijven laten ondertussen van zich horen. Dat gebeurt achter de schermen, via lobby-organisaties die de overheid stevig in hun greep hebben waardoor in politieke besluitvorming de belangen van bedrijven vaak zwaarder wegen dan die van de burger. Maar het gebeurt ook en plein public met zogenoemde greenwashingcampagnes waarin bedrijven als Shell en Rabobank het publiek willen doen geloven dat ze serieus werken aan duurzaamheid. Er zijn burgerinitiatieven gestart om fossiele reclames te verbieden, zoals in het verleden ook reclames voor tabak en gokken aan banden zijn gelegd. Woorden doen ertoe. Ze doen ertoe voor een burgemeester die klimaatactivisten criminaliseert. Ze doen ertoe voor bedrijven die hun schadelijke activiteiten willen verhullen en voor overheden die hier niet tegen optreden. En ze doen ertoe voor de politie, wiens taalgebruik ik hier niet onvermeld wil laten. Het verwijderen van demonstranten op de A12 door de politie begon meestal met een boodschap door een megafoon die zo eindigde: ‘als u niet aan deze vordering voldoet, bestaat de mogelijkheid dat u wordt aangehouden en dat er geweld tegen u wordt gebruikt’. Dat is op zich al best angstaanjagend om te horen als je omsingeld bent door politiebusjes en tientallen agenten. En het klopt; de politie mag inderdaad geweld gebruiken tegen iemand die zich verzet tegen zijn arrestatie of agressief wordt. Maar het bleef het niet bij deze woorden. In de loop van de tijd gingen agenten steeds verder in hun taalgebruik. Ze zeiden tegen me: ‘Loopt u mee? Anders moeten we u pijn doen.’ Hoezo móet de politie mij pijn doen? Een agent die buitensporig geweld gebruikte tijdens een arrestatie en daarop werd aangesproken door demonstranten, reageerde met: ‘Ja hoor dat mag, dat heet het geweldsmonopolie’. De politie heeft in Nederland inderdaad het geweldsmonopolie, wat inhoudt dat zij het alleenrecht heeft om fysiek geweld te gebruiken. Dit is aan strikte voorwaarden gebonden die in artikel 7 van de politiewet als volgt omschreven staan: ‘De ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, is bevoegd in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening geweld of vrijheidsbeperkende middelen te gebruiken, wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik hiervan verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt.’ Ook de woorden in deze wet doen ertoe: geweld gebruiken mag niet zomaar. Dat strookt niet met de laconieke toon die de politie aansloeg tegen demonstranten. En helaas ook niet met het gemak waarmee veel en buitensporig geweld gebruikt werd bij de arrestaties van demonstranten die vreedzaam waren. Het politieoptreden tijdens demonstraties valt onder rechtstreekse verantwoordelijkheid van de burgemeester, die met zijn taalgebruik het politiegeweld vergoelijkt. Hoe zouden mensen het vinden als de politie geweld zou gebruiken tegen hun eigen dierbaren als die fout parkeren, op de stoep fietsen, of te hard rijden? Een deel van de samenleving lijkt hierin mee te gaan. Tijdens de A12-blokkade hoorde ik steeds vaker oproepen tot harder politie-ingrijpen, met honden, paarden en wapenstokken. Geweld dus tegen vreedzame demonstranten die een licht vergrijp plegen. Hoe zouden die mensen het vinden als de politie geweld zou gebruiken tegen hun eigen dierbaren als die een lichte overtreding begaan? Als ze fout parkeren bijvoorbeeld, op de stoep fietsen, of te hard rijden? Ook burgers gaan soms ver in hun taalgebruik. Zo heb ik bij de A12-blokkade gezien hoe een demonstrant het uitschreeuwde van pijn toen een politieagent bij haar arrestatie met zijn laars op haar hoofd ging staan, terwijl een omstander tegen haar riep: ‘Ga dood, kankerhoer!’. In het Verenigd Koninkrijk riep een voorbijganger tegen een Just Stop Oil-demonstrant die net zijn universiteit had bespoten met oranje verf: ‘You don’t deserve to live’. Hele heftige uitspraken, die wat mij betreft veel te ver gaan voor een verschil van mening over een beleidskwestie. Ik vroeg me af waar deze heftige reacties vandaan komen en vond het begin van een antwoord bij Bas Heijne, die in Buitenhof vertelde over de onlangs verschenen Nederlandse vertaling van Notes on nationalism van George Orwell, waarvoor hij het inleidende essay schreef. Nationalisme kan zo ver gaan dat de ander niet meer als mens wordt gezien. Orwell schreef zijn essay in 1945 maar het blijkt verrassend actueel. Orwell gebruikt de term ‘nationalisme’ niet enkel om te verwijzen naar een gevoel van verbondenheid met een ras, cultuur of land, maar: ‘It can attach itself to a church or a class, or it may work in a merely negative sense, against something or other and without the need for any positive object of loyalty.’ Bas Heijne spreekt over de ‘bubbels’ waar mensen tegenwoordig in zitten en die volgens hem in plaats gekomen zijn van de vooroorlogse zuilen. Volgens Heijne hebben mensen het gevoel dat ze er in toenemende mate alleen voor staan. Het individu is weliswaar vrij, maar voelt zich in de samenleving: ‘een naakslak die zich van alle kanten bedreigd voelt’. Als reactie op dat gevoel zoeken ze een beschermende laag in de maatschappij om zich te harnassen tegen wat zij voelen als een bedreiging. Die beschermende laag is de ‘bubbel’, of wat Orwell ‘nationalisme’ noemt. Een nationalist denkt volgens Orwell alleen maar in termen van overwinning van het eigen kamp en vernedering van de ander. De misstanden van het eigen kamp worden niet opgemerkt of genegeerd en zelfs feiten worden gewoonweg ontkend als die niet overeenkomen met de eigen ideologie. Nationalisme kan zo ver gaan dat de ander niet meer als mens wordt gezien. Orwell zegt niet te weten of het mogelijk is om ons van ons nationalisme te ontdoen, ‘but I do believe that it is possible to struggle against [it], and that this is essentially a moral effort.’ Dat begint volgens hem bij erkennen dat je nationalistische gevoelens hebt en vervolgens te proberen ze niet je oordeelsvermogen te laten besmetten. Dat vraagt dus om een behoorlijk vermogen tot zelfreflectie. Ik geloof niet dat de burgemeester zo opgaat in zijn bubbel dat hij echt gelooft dat de A12-blokkade illegaal en ontwrichtend was. Ook ik zit in een bubbel. Met veelal hoogopgeleide witte mensen met 6 of 7 ‘vinkjes’. De meeste zijn progressief, maar niet allemaal. In mijn directe vrienden- en kennissenkring wordt nauwelijks gedemonstreerd. Ik denk van mezelf dat ik over een redelijk vermogen tot zelfreflectie beschik, maar is het genoeg? Ik heb tijdens het demonstreren vaak het gevoel gehad aan de goede kant van de geschiedenis te staan. En eerlijk gezegd denk dat nog steeds. Ik realiseer me ook dat ik mezelf daarmee moreel boven een ander plaats; de ander die aan de verkeerde kant van de geschiedenis staat. Zorg ik voldoende dat mijn eigen ‘nationalistische’ gevoelens, de identiteitspolitiek uit mijn bubbel, niet de overhand krijgen? En hoe zit het met de bubbel van Jan van Zanen? Lid van de VVD, de partij die opkomt voor de belangen van bedrijven. Toch geloof ik dat de burgemeester een intelligente man is die best over een portie zelfbewustzijn beschikt. In elk geval denk ik niet dat hij zo opgaat in zijn bubbel dat hij echt gelooft dat de A12-blokkade illegaal en ontwrichtend was. Bovendien heb ik hem eerder over demonstratierecht horen spreken, in zijn tijd als burgemeester van Utrecht en in zijn eerste jaar als burgemeester van Den Haag. Hij noemde het ‘een groot goed’ en ‘een grondrecht’. Volgens mij is zijn woordkeuze bij de demonstraties op de A12 welbewust en is hij zich ook bewust van de uitwerking die zijn woorden kunnen hebben op andere mensen uit zijn bubbel. Hij weet wat hij aanricht en hij doet het toch. Dat maakt me zo boos. Als burgemeester hoort hij neutraal te staan tegenover het onderwerp van een demonstratie, maar is hij dat ook? Maar waaróm doet hij dit? Is het omdat de VVD niet zoveel opheeft met klimaatbeleid en liever rustig aan doet zodat bedrijven er niet te veel last van hebben? Als burgemeester hoort hij neutraal te staan tegenover het onderwerp van een demonstratie, maar is hij dat ook? Of speelt er iets anders?
Begin dit jaar was Jan van Zanen samen met klimaatactivist en rechtenstudent Hannah Prins te gast in Buitenhof om te praten over de klimaatprotesten op de A12. Van Zanen weigerde met haar in gesprek te gaan en werd apart geïnterviewd, waarna Hannah Prins aan tafel kwam en Van Zanen op een stoel erachter ging toekijken. De burgemeester sloeg een modderfiguur. Hij beweerde niet te hebben geweten dat de demonstratie op de A12 plaats zou vinden, terwijl het Openbaar Ministerie wel preventief enkele klimaatactivisten had opgepakt. Hij wist niet hoeveel mensen er waren opgepakt (‘enkele honderden’) en hoeveel er nog vastzaten (‘orde grootte de helft’), Hannah Prins kon wel exacte cijfers noemen. De Avondshow van Arjan Lubach concludeerde: ‘Goed om te weten dat Extinction Rebellion beter georganiseerd is dan de Nederlandse overheid.’ Zou het kunnen dat de burgemeester het niet kon verkroppen dat hij zo in zijn hemd gezet werd, nota bene door een jonge blonde vrouw? En dat hij toen zo’n gruwelijke hekel aan Extinction Rebellion heeft gekregen dat ze voor hem ‘de ander’ werden?
0 Comments
Leave a Reply. |
Beluister enkele van mijn blogs ook als audioblog op mijn podcast.
|