Als kind was de wereld voor mij een magische plek. Ik voelde me verbonden met alles om me heen: de natuur, de mensen, het verleden en de toekomst en de sterrenhemel boven me. Ik voelde me onderdeel van een stroom; een fijn gevoel, waar ik niet bij stilstond omdat het er gewoon was. Ik had ook een diep gevoel van geborgenheid en vertrouwen. Er werd over me gewaakt. Een alwetende, goede kracht die mij door en door kende, zorgde ervoor dat alles goed kwam. Ook dit was voor mij heel vanzelfsprekend. Ik had geen enkele twijfel over de identiteit van deze alwetende kracht: dat was Sinterklaas. Ik ben niet religieus opgevoed en de enige die voor mij in aanmerking kwam, de enige die alles over me wist en mijn diepste wensen kende, dat was Sinterklaas. Ook hier dacht ik niet over na. Het was gewoon zo. Sinterklaas las mijn gedachten (zelfs vanuit Spanje) en kon zonder woorden met me communiceren. Hij beschermde me, gaf me ideeën en inzichten en vooral de bevestiging dat ik het goed deed en dat het goed met me kwam. Een ultiem gevoel van liefde dat ook heel vanzelfsprekend was. Dat er die ene keer per jaar dat we elkaar in het echt ontmoetten (tijdens zijn jaarlijkse bezoek aan mijn school), geen groot gevoel van herkenning en liefde was (maar vooral spanning en ongemak), vond ik wel opmerkelijk maar ook hier dacht ik verder niet over na. Het was zoals het was. Vlak na mijn achtste verjaardag kwam het onvermijdelijke moment waarop je als kind de waarheid hoort over Sinterklaas. Eigenlijk was ik niet echt verbaasd of geschokt: een onsterfelijke man en elk jaar in een ouderwetse stoomboot helemaal naar Nederland vaart om cadeaus uit te delen, die hij financiert met een onwaarschijnlijk grote geldstroom die nooit opdroogt – ik begreep wel dat dat niet waar kon zijn. Ik vond het ook wel leuk om voortaan zelf de cadeaus te kopen en gedichten te schrijven. Maar die nieuwe werkelijkheid betekende voor mij ook het einde van mijn leven in de stroom. Ik concludeerde dat er dus niemand was die over me waakt, niemand die met me communiceert en me inzichten geeft, niemand die ervoor zorgt dat alles goed komt. Het was op een moment in mijn leven, waarop meer veranderingen zich voordeden die de somberheid en twijfel meebrachten, die misschien ook wel bij de leeftijd horen. Met Sinterklaas verloor ik de lichtheid van het bestaan en het vertrouwen dat alles goed komt. Hij liet een leegte achter. Ik was iets kwijt geraakt. In de jaren daarna leerde ik voor alles in de wereld een logische verklaring te zoeken. De magie uit mijn kindertijd maakte plaats voor de exacte wetenschappen. Sinterklaas was niet meer dan een sprookjesfiguur. Pas toen ik als volwassene op zoek ging naar de zin van het leven en mijn eigen plek daarin, herkende ik soms weer iets van het gevoel van vroeger. Ik zag de betekenis van mensen en gebeurtenissen die op mijn pad kwamen en hoe sommige dingen precies op het juiste moment gebeuren. Ik durfde weer te vertrouwen op mijn ingevingen en intuïtie. Ik durfde me weer te verwonderen. Het was een nieuw, maar toch ook vertrouwd gevoel. En opeens wist ik het weer: het is Sinterklaas. Hij is terug. Of eigenlijk is hij nooit weggeweest, maar heb ik hem heel lang niet kunnen zien. Sindsdien geloof ik weer in Sinterklaas. Nog niet zo rotsvast als vroeger, maar daar werk ik aan. Sinterklaas gelooft wel nog steeds in mij. En hij kent nog steeds mijn wensen. En net als vroeger krijg ik precies de cadeaus die ik nodig heb. Onderstaand citaat komt uit het prachtige lied ‘Alles is Liefde’ van Bløf, uit de gelijknamige en al even prachtige film. Het sluit wonderlijk goed aan bij mijn beleving van Sinterklaas. Als je jong bent geloof je alles. Van spinazie krijg je spierballen, je vader is de sterkste man van Nederland en Sinterklaas bestaat. Maar er komt een dag, dat je naar de schoenen van de goedheiligman kijkt en denkt: ’Wacht eens, dat zijn de schoenen van mijn vader!’ Je vermoedde al zoiets, maar nu dringt het pas echt tot je door.
0 Comments
Leave a Reply. |
Beluister enkele van mijn blogs ook als audioblog op mijn podcast.
|