Wekelijks op mijn vaste voorleesavond en -tijd bel ik aan bij mijn voorleesgezin. Ik druk op de buitenbel en als de zoemer klinkt, duw ik de deur van de flat open en loop de trap op naar de derde verdieping. Daar, in de deuropening, staan moeder en de twee meisjes klaar om mij hartelijk te verwelkomen. Ik krijg van ieder een hand. Ze vragen hoe het met me gaat en ik bewonder tekeningen en andere zelfgemaakte kunstwerken, nieuw speelgoed, schoolprestaties, vorderingen bij Arabische les (het gezin is Egyptisch) en zwemles. Ik krijg thee met bijna altijd iets lekkers erbij. Tijdens een van mijn eerste voorleessessies spreek ik mijn bewondering uit over een prachtige bos rozen die op tafel staat. “Neem er maar een paar mee”, biedt vader meteen aan. “Nee joh, het zijn toch jullie bloemen”, sputter ik nog tegen, maar de oudste is al bezig een paar bloemen uit de vaas te trekken die ik toch echt moet meenemen. In de weken daarna krijg ik nog regelmatig een bos bloemen van vader, die in een bloemenwinkel werkt. Ik ben verrast en ontroert door zoveel gulheid. Een tijdje heb ik thuis altijd een vaas bloemen op tafel. Soms, als ik na binnenkomst wat al te lang blijf kletsen, hoor ik “Gaan we niet lezen?”. Dat is de jongste van 9, mijn voorleeskind. Dan weet ik dat het echt tijd is om de boeken erbij te pakken. Die heb ik meegenomen in een aparte tas met het logo van de Voorleesexpress erop. Ik heb ze zelf uitgezocht en geleend bij de bibliotheek. Dat was in het begin even puzzelen, maar als de meisjes mij na mijn eerste bezoekjes laten weten dat de boeken die ik bij me had “echt veel te makkelijk” zijn en ik me in de bibliotheek door een vrijwilliger laat voorlichten over leesniveaus op de lagere school (die vaak op de rug van een boek staan aangegeven), maak ik al snel betere keuzes. Sowieso heb ik altijd meerdere boeken bij me zodat er wat te kiezen valt. Een van mijn persoonlijke favorieten is 'Tilde de Wilde' van Paul van Loon. Een boek over een stoere prinses die niet met een prins wil trouwen maar liever haar eigen verhaal opzoekt en daarbij een reus, een heks en een draak ontmoet. Ik ben dan wel ‘voorlezer’ (of ‘juf’ zoals de kinderen mij altijd noemen) maar mijn voorleeskind leest het liefst zelf; de meeste boeken lezen we dan ook samen, om de beurt een bladzijde. Twee jaar is ze nu in Nederland en ze leest al goed. Vooral op de momenten dat ze veel eerder dan ik doorheeft wat er in het verhaal gebeurt (“volgens mij is die eenhoorn echt hoor!”) en zich weer eens veel beter herinnert waar we de vorige keer gebleven waren in een boek, weet ik zeker dat ze ook echt begrijpt wat ze leest. Taalspelletjes vindt ze ook leuk; woordzoekers, het dolfje-weerwolfjespel en de laatste keer hebben we galgje gespeeld, waarbij ze mooie woorden bedacht zoals ‘grappig’ en ‘vertrouwd’. Haar oudere zus en moeder doen regelmatig mee. Elk voorleesuur eindigen we met het ‘Doeboek’ van de Voorleesexpress. Daarin staat voor elke voorleessessie een thema met een aantal vragen. Die maken we samen en tot slot mag ze een sticker uitkiezen om op de pagina te plakken. Dan neem ik afscheid en word ik bij de deur uitgezwaaid. Inshallah tot volgende week. Dit is een verslag van mijn belevenissen als vrijwillige voorlezer bij de Voorleesexpress. Wil je ook voorlezer worden en een halfjaar lang wekelijks voorlezen bij een gezin om zo extra taalondersteuning te bieden? Geef je dan nu op. Het nieuwe voorleesseizoen begint in september. In Den Haag zijn ze altijd op zoek naar nieuwe voorlezers, maar de Voorleesexpress zit ook in andere steden. Kijk op de website voor meer informatie, of neem contact met me op voor meer ervaringsverhalen.
0 Comments
Leave a Reply. |
Beluister enkele van mijn blogs ook als audioblog op mijn podcast.
|